Kunstonderwijs, wat gaat er mis?

In het kader van een kunstproject gaan we naar een museum.
Tijdens mijn rondgang door het museum kom ik een collega tegen, die mij vraagt of ik weet wat er boven nog te zien is. Ik moet even nadenken, want wat was nou ook alweer waar te zien en weet het weer: "Een chirurgijnenkamer met allemaal medische apparaten uit de 17e eeuw o.a. " reageer ik enthousiast, want ik zie de kiezentangen weer voor me en de zagen en de eenvoudige stethoscoop. En ik denk aan de les die ik gaf over de ontdekkingen die men deed in de Gouden Eeuw. Maar deze juf merkt op dat zij daar niet voor komt en klaagt over het feit dat er zo weinig schilderijen te zien zijn. Meteen schiet mij het prachtige schilderij gebaseerd op het schilderij van de anatomische les van Rembrandt dat daar ook hing, te binnen! Maar ik zwijg…
Wat gaat hier nu mis? Want zo voelt het wel. Het gaat hier mis in het onderwijs.

Allereerst vind ik het onbegrijpelijk dat je naar een museum gaat zonder je van te voren te verdiepen in de collectie die je daar te zien krijgt. Je hebt altijd een bepaald doel voor ogen bij een dergelijk bezoek met kinderen.
Stel dat je niet in staat bent tot het zelf bezoeken van een museum vooraf, dan bestaat toch de mogelijkheid je te laten informeren via andere media, bijv. internet.
Stel dat je desondanks niet helemaal op de hoogte bent van wat je te zien krijgt, dan zou ik met de kinderen daar iets heel spannends van maken. Wat is er nou meestal in een museum te zien? Hoe heet dit museum: historisch museum? Dan zal er wel iets over de geschiedenis te vinden zijn. Wat weet jij van de geschiedenis? Heet het museum naar de plaatsnaam, dan zal er wel iets over die plaats te zien zijn. Wat kun jij vertellen over onze woonplaats?
En dan stel je je open voor alles wat je maar kunt tegenkomen in het museum.

Kortom, je past je aan, maar vooral: je beleeft de omgeving zoals kinderen dat beleven kunnen. Zij maken geen onderscheid in schilderij en voorwerp, ze beleven alles even intensief, aangetrokken door iets wat hen boeit. Ze staan open voor veel , maar kunnen ook even snel en makkelijk aan iets voorbij lopen, wat wij als leerkrachten juist als zeer leerzaam hadden uitgekozen.
En dan maak je een keuze: richt ik hun aandacht erop, want ik wil hen iets daarover laten meebeleven, iets meegeven of laat ik het en concludeer ik dat ze er niet aan toe zijn? Dat bepaal je heel snel ter plekke.

Zo hebben 3 jongere kinderen van ongeveer 8 jaar zich intensief beziggehouden met het maken van een puzzel gebaseerd op een schilderij, terwijl de andere 3 van ongeveer 10 jaar op de grond lagen in een zaal, kijkend naar een plafondschildering en erbij hardop filosofeerden wat er zou gebeuren als dat schilderij naar beneden zou komen, hoe zij er dan uit zouden zien: blauw, met goud… enz. Dat had ik niet bedacht! Mijn les erbij zou geweest zijn: Kijk, in die eeuw maakten mensen zelfs schilderingen op hun plafond, zo rijk waren ze.
Maar is het niet veel mooier dat deze kinderen zich eindeloos verdiepten in de kleuren, de afbeelding, de sfeer beleefden, terwijl ze heerlijk lagen uit te rusten?
Daar blijf ik liever van af!
Dan geniet ik met hen mee.