De Pedagogiek van het Montessori Onderwijs

De pedagogiek en de didactiek van het Montessori-onderwijs zijn sterk met elkaar verweven. Zo hebben de door Maria Montessori ontwikkelde materialen niet alleen een didactische functie: leren rekenen bijv., maar er zitten tegelijk pedagogische dingen aan vast. Ook de klasse organisatie heeft vooral een pedagogisch doel.

Drie jaren bij elkaar

In een gebruikelijke Montessoriklas zitten groep 1 en 2, groep 3,4 en 5, en tot slot de groepen 6, 7 en 8 bij elkaar in de klas. Zo spreken we over een onderbouw, middenbouw en bovenbouw in een Montessori basisschool. In de middenbouw beginnen de kinderen als jongste kind, dan zijn ze middelste kind en tot slot oudste kind. In de bovenbouw begint deze cyclus opnieuw. De jongste kinderen zien vooral van de oudere kinderen wat de regels zijn, hoe alles werkt, en wennen zo op een natuurlijke manier aan de nieuwe situatie. De oudste kinderen krijgen meer verantwoordelijkheid en voelen zich groot en belangrijk. Maar ook zij moeten daarna er aan wennen dat ze weer jongste kind in de bovenbouw zijn. Als de kinderen na afloop van de basisschool naar het voortgezet onderwijs gaan worden ze in een klap weer de jongsten, helaas dan meestal niet in gemengde groepen. Maria Montessori bootst hier bewust een soort gezinssituatie na waar jongere kinderen ook leren van oudere kinderen en oudere kinderen zich verantwoordelijk gaan voelen voor de jongsten. Omdat de leidster vaak met een kind individueel bezig is of een groepslesje geeft aan enkele kinderen moeten kinderen die met hun werk vastlopen dan wachten. Regel is dat ze dan om hulp vragen bij een ander kind, en als het niet anders kan tijdelijk een ander werkje gaan doen tot de leidster tijd heeft om te helpen. Geduld en behulpzaamheid als pedagogische doelen zitten zo ingebouwd in het jaargroepen systeem.

Zorgzaamheid

Kinderen moeten leren rekening te houden met elkaar, met volwassenen, goed leren zorgen voor alle spullen in de klas en nog meer. Zo komen de kinderen 's ochtends binnen en geven de leidster een hand. Op dat moment voelt een leidster vaak al of er iets bijzonders is, zelfs als het kind dat niet uit zich zelf vertelt. Maar ook worden op dat moment vaak gelijk al dingen verteld die het kind bezig houden. Het kind bergt zijn spullen op en gaat zijn eigen tafeltje verzorgen door er een kleedje op te leggen. In veel Montessorischolen verzorgt ook elk kind een eigen plantje, al dan niet op het tafeltje. Sommige kinderen hebben ook taken om vissen te verzorgen, of planten op de gang. Tijdens de dag werken sommige kinderen op de grond op een kleedje. Dat is bij het gebruik van sommige Montessorimaterialen een vereiste. Zo leggen ze woorden, maken kettingen enz. Dat heeft tot gevolg dat het belangrijk is dat er genoeg ruimte is in de klas, maar het is ook belangrijk dat alle kinderen voortdurend rekening houden met de kleedjes. Iedereen is er al snel aan gewend om daar omzichtig om heen te lopen. Er is een soort "bijennest" van bedrijvigheid in een klas, maar zonder dat kinderen elkaar storen. Ook leren de kinderen hoe ze met materialen moeten lopen, hoe ze het moeten opruimen, en meestal een keer per week wordt er gedurende een tijd in de klas grote schoonmaak gehouden door alle kinderen, waarbij iedereen zijn eigen taak heeft.

De kring, presentaties en spreekbeurten

Kinderen krijgen regelmatig de kans om zich te leren uiten in het openbaar. Veel scholen hebben een maandagkring waarin een aantal kinderen iets mogen vertellen over het weekend. Daarnaast zijn er regelmatig spreekbeurten of verzorgen kinderen presentaties. Hierin worden ze uiteraard begeleid, maar ze leren ook veel van andere presentaties en ze leren deze ook te evalueren.

Kosmisch onderwijs en expressievakken

Maria Montessori zag het onderwijs als enorm samenhangend. Bij alles is de zorg voor elkaar belangrijk. Verder maakte ze zich sterk om de kinderen zich bewust te laten worden van de samenhang van dingen. Bij een onderzoek van een aantal jaren geleden naar de opleiding tot vliegenier is gebleken dat er een zeer groot rendement wordt behaald als de studenten vooral leren hoe alles met elkaar te maken heeft, hoe het hele systeem in elkaar zit. De technische details zijn dan veel makkelijker te leren. Dat was precies de visie van Maria Montessori. Systematiseren is een van de uitgangspunten. Zo brengt het kind steeds meer ordening in zijn omgeving. Er is een dierenbak waar kinderen leren wat het verschil is tussen allerlei dieren, er is een tijdlijn waar allerlei gebeurtenissen een plaats in krijgen. Montessori vindt het daarom ook belangrijk om het over dynosauriërs e.d. te hebben, terwijl dat niet in de kerndoelen van het basisonderwijs staat. Dynosauriërs vormen immers een belangrijke schakel in de tijd. Bij het rekenonderwijs worden van begin af aan ook grote getallen gebruikt, het Montessori rekenmateriaal leert kinderen vooral ook verhoudingen ontdekken. Aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, maatschappijleer: dat alles heet bij Montessori kosmisch onderwijs en wordt aangeboden in samenhangende thema's. Bij de verwerkingen, soms ook al bij de introductie van een nieuw thema, worden altijd ook expressievakken als tekenen, knutselen, muziek, toneel, dans gebruikt. Nieuwe dingen worden niet alleen geleerd maar ook beleefd, in een zgn. kosmisch geheel.

Authentiek onderwijs, de rol van de ouders

Kinderen krijgen al op kleuterleeftijd verantwoordelijkheden. Ze lopen met echte kopjes warme thee over de gang om die naar de juf te brengen. Dat gaat altijd goed. Ze zijn apetrots dat ze dat kunnen en mogen. De verantwoordelijkheden worden steeds groter en kinderen worden er sterk en zelfbewust door. Verkeersles is vooral met de groep gaan fietsen naar bijv. een museum. Onderweg worden de verkeersregels besproken en leer je hoe je je ook in het verkeer moet gedragen. Het is belangrijk dat ook de ouders achter deze aanpak staan. Er zijn dan ook regelmatig bijeenkomsten waarbij vooral de pedagogiek van het Montessori-onderwijs besproken wordt, vanuit de ervaringen van de leerkracht maar ook vanuit de ervaringen van de ouders in de thuissituatie. Soms wordt er dan voor een thema gekozen waarbij een extern deskundige wordt uitgenodigd. Ouders worden ook op andere manieren betrokken bij het onderwijs. Met name in het begin van de middenbouw moet er veel individueel geoefend worden met sommige kinderen om het leesproces een extra duwtje te geven. Zo zijn er dan altijd enkele leesouders op de gang aan het werk met individuele kinderen. Ook bij sommige feesten als Sinterklaas is het erg fijn als enkele ouders mee helpen om het feest een extra feestelijk tintje te geven.